The word of 26 January 2014 was:
bochel
(de) bo·chel (zelfstandig naamwoord)
= hump(back), hunch(back)
"Rigoletto, de 'gebochelde en lelijke nar', wordt door de knappe Volodymyr Openko vertolkt. Op zich is het geen probleem dat hij er knap en zonder bochel uitziet, maar de verwijzingen in de opera naar de 'gebochelde' doen dan wel vreemd aan." – Jack Frölich, in: Friesch Dagblad (2004)
"Zelf kon Willem niet goed tennissen; lichamelijke gebreken zoals zijn bochel maakte hem ongeschikt voor het spel." – Marjolein Overmeer, in: Kennislink (2011)