The word of 16 November 2013 was:
sleutelhanger
(de) sleu·tel·han·ger (zelfstandig naamwoord)
= key fob, keychain, keyring
sleutel = key
hanger = pendant
"Uit de rommelig ingepakte koffer haalt ze kleinere souvenirs tevoorschijn. Voor al haar vrienden heeft ze een sleutelhanger laten maken, met hun naam in het Arabisch erop." – Laura Westendorp, in: Trouw (1999)
"[W]e gaan veel de straat op en naar evenementen, waar we sleutelhangers uitdelen." – Michael Sijbom (citaat), in: HP/De Tijd (2009)