The word of 6 September 2013 was:
zuiplap
(de) zuip·lap (zelfstandig naamwoord)
= boozer, habitual drunkard
zuipen = to drink heavily
"De schrijver blijkt een oude zuiplap die zich uitslooft voor het publiek." – Martijn Meijer, in: NRC Handelsblad (1998)
"Waarom zou ik, via belastingen, moeten bijdragen aan nietsnutten, zuiplappen en andere artiesten?" – Rob (reactie), in: De Groene Amsterdammer (2010)