The word of 5 September 2013 was:
duizelig
dui·ze·lig (bijvoeglijk naamwoord)
= dizzy, giddy
"Zo hebben 75-plussers vrij vaak last van plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan, waardoor ze duizelig worden en kunnen vallen." – in: Dagblad van het Noorden (2013)
"Hij heeft te veel cognac in zijn duizelige kop om haar zich morgen nog te kunnen herinneren." – Paul Marlee, in: Proefkonijn (1985)