The word of 3 September 2013 was:
bazelen
ba·ze·len (bazelde, gebazeld) (werkwoord)
= to maunder, to twaddle
"- Welnee Jeanet, die broek staat echt wel. - Moet hij niet een maat groter? - Jeanet, zit niet te bazelen. Hij kan wel." – Monic Slingerland, in: Trouw (2003)
"Wat ze nog meer bazelde verstond ik niet." – Guilliam de Bay/Yolanda Rodríguez Pérez, in: De hond van de hertog van Alva (1658/1997)