The word of 29 August 2013 was:
truttig
trut·tig (bijvoeglijk naamwoord)
= frumpy, dowdy
trut = frump, cunt, bitch
"Wat vindt zij nou van het beeld dat veel jongeren van stijldansen hebben? Is het inderdaad saai en truttig?" – in: Trouw (1998)
"De weervrouw met het rechthoekige gezicht dat uit één stuk is gehakt, verandert in een mannequin uit de nieuwe zomercollectie. De truttige schoudervulling maakt plaats voor geraffineerde lingerie en met zwoele stem voorspelt ze een nat voorjaar." – Giel van Strien, in: Passionate (1996)