The word of 3 June 2013 was:
parmantig
par·man·tig (bijvoeglijk naamwoord)
= proud and pert
"Het verborg de mannelijkheid niet maar stak broekbobbel en borsthaar parmantig vooruit." – Sander Pleij, in: De Groene Amsterdammer (1998)
"En de haan stapte parmantig, heelemaal niet schuw, juist voor de voeten van den opgewonden, dikken veldwachter heen." – Chris van Abkoude, in: Instituut Sparrenheide (1917)