The word of 10 May 2013 was:
rancune
(de) ran·cu·ne (zelfstandig naamwoord)
= spite, rancor, grudge
"Volgens hem laten boekbesprekers zich altijd sturen door allerlei vormen van rancune die de een beter dan de ander aan het oog weet te onttrekken." – Kees 't Hart, in: Vestdijkkroniek (2009)
"Er zullen almaar meer mensen zijn die hard moeten lopen voor een bescheiden inkomen in precaire banen. Zij zullen rancune ontwikkelen tegen de elite die hun te grazen neemt." – Alfred Kleinknecht (citaat), in: De Groene Amsterdammer (2011)