The word of 27 April 2013 was:
snauwen
snau·wen (snauwde, gesnauwd) (werkwoord)
= to say by snarling
"De chef-kok snauwde me toe dat ik sneller en sneller moest." – Rob Geus (citaat), in: De Telegraaf (2010)
"Hun cowboys spreken Duits. Hun taal is alleen geschikt om in te snauwen." – Philippe Remarque, in: de Volkskrant (2005)