The word of 20 February 2010 was:
muts
(de) muts (zelfstandig naamwoord)
= winter hat, bonnet, (pointed) cap
= stupid or indolent woman, vagina
"Soms neemt hij zijn muts af en wrijft met een knoestige, bruine hand over zijn kleine, gladgeschoren schedeltje, dat daardoor bijna helemaal uit het gezicht verdwijnt." – Herman Makkink, in: Trouw (1992)
"Het nadeel is dat veel mannen bij een vrouw denken: Die muts zal er wel niks van weten. Dan vragen ze naar de baas. Mijn man steunt me, hoor. Die zegt dan: 'Zij is de baas.' Met name allochtonen kijken vreemd op als ze met mij te maken krijgen, maar ik heb de indruk dat ze er langzaam aan beginnen te wennen." – Jacqueline Boot (citaat), in: NRC Handelsblad (2004)