The word of 18 March 2013 was:
ruimschoots
ruim·schoots (bijwoord)
= plentifully, amply
ruim = ample
"In Groot-Brittannië zijn de musea ook gratis en bij sommige is de bezoekersstroom zo gegroeid, dat het verlies aan entreegelden ruimschoots wordt goedgemaakt door bestedingen in de museumwinkel en in het restaurant." – in: de Volkskrant (2005)
"Wie zou het niet heerlijk vinden om beroepshalve een verre reis van zo'n vier jaar te maken en daarbij ruimschoots in de gelegenheid te worden gesteld tijd aan hobby's te besteden?" – Jeanne Hogenboom, in: Indische Letteren (1989)