The word of 14 February 2010 was:
kankerlijer
(de) kan·ker·lij·er (zelfstandig naamwoord)
= bastard, thoroughly disliked person
kanker = cancer (the disease)
lijden = to suffer
lij(d)er = sufferer
Some diseases, such as cancer, typhus, and tuberculosis, are commonly used for cursing and name-calling in the Netherlands.
"Elke keer als hij zich misdroeg, sprak ik hem weer aan, stonden we met verhitte koppen tegenover elkaar, werd ik voor kankerlijer uitgemaakt en hoorde ik dat hij me dood ging maken." – Paul Andersson Toussaint, in: NRC Handelsblad (2009)
"'Ik krijg jou wel, vuile kankerlijer', riep de verdachte naar een politieman, nadat hij op verdenking van autodiefstal was ingerekend. Vijf collega's van de agent kregen evenzeer ervan langs. 'Ik sla je kankertanden uit je kankerbek', dreigde de verdachte en wees de agenten één voor één aan. Onderwijl riep hij: 'Ik sla jouw kop van je romp. Ik sla je kankerkop er af.'" – Adri Vermaat, in: Trouw (2009)