The word of 18 January 2013 was:
slavink
(de) sla·vink (zelfstandig naamwoord)
= ground meat (half pork, half beef) wrapped in bacon
sla = lettuce
vink = finch
Article about the origin of the slavink: link
Recipe with images: link
"De slavink is de kwintessens van carnivoor Nederland. Zo'n drolletje gehakt met een streep spek eromheen, afgepast, opgerold en bovenal ongehoord goedkoop." – Onno Kleyn, in: de Volkskrant (2011)
"Je kunt er donder op zeggen dat het een keer gebeurt, zeker als eind maart ieder schoolthema aanhaakt op lammetjes en lentegroen. Toch voelde ik me enigszins overvallen toen zoon van zesenhalf met een stuk slavink in zijn mond achteloos meedeelde dat hij het verhaal van dat zaadje en dat eitje wel begreep, maar zich afvroeg hóe dat zaadje nu precies bij dat eitje kwam." – Anniek van den Brand, in: Trouw (2009)