The word of 29 December 2012 was:
pruttelen
prut·tel·de (pruttelde, gepruttelde) (werkwoord)
= to simmer, to bubble
"Want al was je dag nog zo rot, thuiskomen in een huis dat is gevuld met de geur van een pannetje stoofvlees dat al de hele middag staat te pruttelen kan een hoop goedmaken." – Stéphanie Versteeg, in: nrc.next (2012)
"Maar wat pruttelt daar ineens onder de motorkap? En waar komt die rook vandaan?" – Esther Kleuver, in: De Telegraaf (2011)