The word of 7 February 2010 was:
friemelen
frie·me·len (friemelde, gefriemeld) (werkwoord)
= to twiddle, to fiddle
"In het klaslokaal van juf Carol zitten de kinderen in groepjes bij elkaar en knutselen aan zelfportretten met lijm en snippertjes bruin papier. Tyra ('acht en een kwart' jaar oud) friemelt van crêpepapier piepkleine zwarte propjes. 'Dit worden de wenkbrauwen.'" – Olga van Ditzhuijzen, in: NRC Handelsblad (2005)
"Behalve de Sjalaanstraat staan nog minstens vijf andere plekken [in Damascus] bekend als ontmoetingsplekken waar mannen vrijelijk flirten en aan elkaar friemelen." – Eduard Padberg, in: Trouw (2007)