The word of 12 November 2012 was:
zompig
zom·pig (bijvoeglijk naamwoord)
= squishy, marshy, soft and wet
"Levenloze berken steken nog half uit boven de zompige grond in het Korenburgerveen." – Eline Kuijper, in: Trouw (2011)
"Ik verwácht [bij Burger King] simpelweg niets meer dan een rubberachtig stuk vlees op een zompig broodje." – Melvin Captein, in: Het rondje van Pavlov (2009)