The word of 28 September 2012 was:
afbeulen
af·beu·len (beulde af, afgebeuld) (werkwoord)
= to over-drive, to wear out
af = off
beul = executioner, torturer
"Het is de kick waarvoor je het doet. Je lichaam lange tijd flink afbeulen en dan harder zwemmen dan je ooit hebt gedaan." – Nils Rudolph (citaat), in: Trouw (1996)
"De middelste van drie zussen, die als een soort Assepoester wordt afgebeuld, kiest voor zichzelf, laat zich mooi maken op de beautyafdeling van een warenhuis en raakt verzeild in de slaapkamer van haar favoriete schrijfster." – Pjotr van Lenteren, in: de Volkskrant (2011)