The word of 31 January 2010 was:
keigoed
kei·goed (bijvoeglijk naamwoord)
= very good
kei = cobblestone
goed = good
The word "kei" as prefix is particularly used in the provinces Noord-Brabant and Limburg in the south of the Netherlands and it intensifies the following adjective.
"We waren keigoed. Je snapt dan niet waarom iemand die slechter is, hoger eindigt. Je gaat je dan wel afvragen wat je als groep fout hebt gedaan, waar het aan ligt. Pas toen we de videoband van het optreden zagen, kregen we weer een beetje ons zelfvertrouwen terug. Het lag helemaal niet aan ons." – Yolanda Drenth (citaat), in: Trouw (1998)
"Een rustige jongen, hij droeg nette kleren. Hij trok eigenlijk alleen maar met Turkse jongens op. In de groep kon hij heel stoer doen, over wat hij in het weekend had gedaan. Hij vond zichzelf keigoed." – Peter van Venrooij (citaat), in: NRC Handelsblad (1999)