The word of 19 September 2012 was:
prat gaan op
prat gaan op (uitdrukking)
= to boast about, to preen oneself on
prat = proud, haughty (archaic)
gaan = to go
op = on
"Voor een land dat zo prat gaat op zijn tolerantie, is de onvrijheid er groot." – Steven de Foer, in: Trouw (1998)
"De rappers van Penn Connection lijken zelfs prat te gaan op hun criminele verleden. Dope D. rapt bijvoorbeeld dat hij ooit is veroordeeld tot 6,5 jaar." – in: De Telegraaf (2010)