The word of 12 September 2012 was:
aan diggelen vallen
aan dig·ge·len val·len (uitdrukking)
= to shatter, to fall to smithereens
aan = into
diggel(en) = shard(s), shatter(s)
vallen = to fall
"Ik neem een driehoekig stuk van de gebroken spiegel en kijk mezelf indringend aan. Dat ben ik, denk ik, vreemd dat ik er zó uitzie, en niet anders. Ik laat het stuk aan diggelen vallen en schop alles onder het dressoir." – Eduard van Riel, in: De Brakke Hond (1990)
"Het hele huwelijk van zijn ouders lijkt achteraf aan diggelen te vallen." – Arnold Heumakers, in: NRC Boeken (2005)