The word of 26 July 2012 was:
gedegen
ge·de·gen (bijvoeglijk naamwoord)
= thorough, sound, solid
dijen = to flourish, to prosper (archaic)
"Elizabeth [van Bohemen] woonde eerst met haar familie in Berlijn en vervolgens in 's-Gravenhage waar ze met haar vele broers en zusters een gedegen opvoeding kreeg." – Pieta van Beek, in: Klein werk (1997)
"[De gemeente] Terneuzen is verplicht gedegen onderzoek te doen onder winkeliers én personeelsleden naar het draagvlak voor koopzondagen." – in: BN DeStem (2011)