het woord van vandaag – words – het menselijk lichaam

zelfstandig naamwoord

– afweersysteem (2020-06-29)
– amandel (2015-07-13)
– baarmoeder (2015-08-10)
– bakkebaard (2011-01-18)
– bejaarde (2023-03-30)
– bikkel (2015-02-19)
– bil (2016-02-19)
– billenkoek (2013-01-07)
– blaas (2017-01-12)
– blindedarm (2024-01-08)
– bochel (2014-01-26)
– boeventronie (2012-10-18)
– boezem (2013-10-08)
– bout (2014-06-17)
– bult (2019-06-06)
– darm (2025-06-09)
– dij (2021-07-19)
– dijenkletser (2016-05-24)
– doos (2014-05-27)
– eierstok (2012-05-24)
– eikel (2012-04-03)
– eileider (2019-11-24)
– frons (2015-01-24)
– gebit (2013-01-14)
– gekietel (2024-10-17)
– gemenerik (2013-07-15)
– geslachtsdeel (2015-05-01)
– gewricht (2018-02-04)
– gewrichtspijn (2022-11-26)
– glimlach (2009-10-25)
– grijns (2012-10-14)
– hartklopping (2015-04-11)
– hersenen (2014-02-24)
– hersenkraker (2018-04-29)
– hersenschudding (2025-01-07)
– hik (2015-01-11)
– huig (2011-06-03)
– inham (2012-01-16)
– jukbeen (2018-10-11)
– kaak (2016-10-13)
– kaaskop (2014-10-12)
– kapsel (2014-12-04)
– keelamandel (2012-03-05)
– kegel (2013-10-17)
– kippenvel (2012-09-22)
– klier (2011-09-11)
– klit (2017-02-09)
– kloot (2018-07-05)
– klootzak (2013-11-21)
– knipoog (2015-03-19)
– knot (2015-05-12)
– knotje (2017-09-30)
– kont (2014-10-26)
– koon (2018-12-06)
– krent (2021-11-16)
– kroeshaar (2016-11-27)
– kruis (2015-10-17)
– krullenbol (2013-06-13)
– kuch (2012-11-13)
– kuif (2022-02-20)
– kuit (2017-02-02)
– kwijl (2019-02-25)
– ledemaat (2025-06-03)
– leuter (2019-04-14)
– lichaamsbeweging (2023-12-18)
– lichaamshouding (2020-08-29)
– litteken (2016-11-03)
– lul (2016-07-03)
– lulhannes (2015-06-21)
– lymfeklier (2025-07-17)
– maag (2013-09-08)
– milt (2019-04-18)
– miskraam (2016-11-13)
– muggenbeet (2020-08-10)
– muggenbult (2012-07-05)
– muts (2010-02-20)
– navelpluis (2014-11-13)
– oksel (2009-12-23)
– okselhaar (2019-04-01)
– onderkin (2014-05-18)
– ontsluiting (2016-03-07)
– ontsteking (2016-03-19)
– overgang (2022-09-22)
– overgewicht (2016-08-23)
– peenhaar (2012-03-12)
– pens (2015-09-27)
– piemel (2011-05-11)
– pik (2014-12-12)
– pols (2022-08-28)
– pony (2015-03-17)
– pretoog (2024-11-02)
– prikkel (2011-05-28)
– pruillip (2009-12-11)
– reet (2014-01-17)
– rochel (2018-10-22)
– ruft (2015-12-27)
– ruggenwervel (2023-03-28)
– schaamhaar (2012-08-10)
– scheet (2011-03-18)
– schildklier (2018-03-22)
– sik (2012-06-07)
– slaapkop (2024-05-02)
– slagader (2015-06-01)
– slakkenhuis (2018-04-16)
– sleutelbeen (2016-09-11)
– slotjesbeugel (2019-12-12)
– smaakpapil (2020-07-05)
– smoel (2019-12-01)
– snoepkont (2011-05-03)
– snorhaar (2021-09-23)
– snotneus (2014-07-13)
– snottebel (2014-09-01)
– snufferd (2013-12-12)
– speeksel (2011-07-26)
– speekselklier (2023-07-29)
– spijsvertering (2018-12-08)
– sproet (2017-05-02)
– spuug (2022-01-09)
– stemband (2014-12-29)
– stoelgang (2019-02-15)
– stront (2014-02-04)
– stuitje (2015-05-14)
– taille (2021-08-21)
– tandvlees (2024-09-26)
– tast (2017-06-04)
– teint (2012-02-21)
– tenenkaas (2014-06-07)
– tengel (2012-02-11)
– tepel (2014-04-03)
– trommelvlies (2016-02-04)
– uiterlijk (2014-09-18)
– verhemelte (2014-08-19)
– verstandskies (2016-07-11)
– vetkwab (2014-01-06)
– wee (2017-01-29)
– wervel (2020-08-13)
– wervelkolom (2019-08-12)
– wimper (2012-11-09)
– wipneus (2012-06-14)
– wortelkanaalbehandeling (2022-12-25)
– wreef (2025-08-28)
– zelfbevrediging (2015-07-10)
– zomersproet (2018-06-28)
– zuigzoen (2010-07-10)
– zwangerschap (2022-11-12)
– zwangerschapsverlof (2013-07-30)
– zweer (2019-08-08)
– zweetklier (2019-06-25)
– zweetlucht (2017-03-02)

bijvoeglijk naamwoord

– bezweet (2022-05-15)
– geil (2011-04-04)
– gespierd (2020-12-22)
– hoogzwanger (2014-06-02)
– lichamelijk (2024-03-29)
– mank (2011-09-18)
– ongesteld (2011-08-11)
– pips (2010-08-03)
– rossig (2012-04-22)
– rozig (2011-03-27)
– scheel (2014-01-04)
– schor (2011-05-15)
– snotterig (2022-01-28)
– tenenkrommend (2010-09-16)
– volslank (2016-01-19)
– voorhanden (2013-06-11)
– welgevormd (2020-08-11)
– zindelijk (2014-03-06)
– zwanger (2021-03-15)

bijwoord

– halsoverkop (2010-08-08)
– heelhuids (2013-07-29)

uitdrukking

– aan de lijn doen (2015-05-06)
– dat is een pak van mijn hart (2013-11-06)
– de mond vol hebben van (2016-10-19)
– door de neus boren (2016-02-17)
– door de vingers zien (2015-07-22)
– een boer laten (2017-11-22)
– een frisse neus halen (2018-04-18)
– een knietje geven (2014-03-19)
– een oogje hebben op (2016-11-02)
– een oogje in het zeil houden (2014-01-08)
– een oor aannaaien (2016-01-06)
– een scheet laten (2019-10-02)
– een vinger in de pap hebben (2012-11-14)
– een wind laten (2017-10-04)
– hem de neus uit komen (2017-04-26)
– het bloed onder de nagels vandaan halen (2023-02-08)
– het zit snor (2014-11-26)
– in de vingers hebben (2023-07-12)
– in zijn blootje (2014-08-06)
– in zijn blote bast (2016-09-21)
– maak je borst maar nat (2016-11-23)
– met de handen in het haar zitten (2022-12-14)
– met een brok in de keel (2011-06-12)
– met het verkeerde been uit bed stappen (2011-05-24)
– met je fikken afblijven van (2025-08-06)
– na aan het hart liggen (2012-10-17)
– naar de mond praten (2017-05-10)
– naar hartenlust (2013-07-03)
– onder de duim houden (2016-01-27)
– onder de knie hebben (2011-09-07)
– onder handen nemen (2014-01-15)
– op de vingers tikken (2021-12-15)
– op het oog hebben (2013-06-05)
– op schoot (2011-01-17)
– op zijn hurken zitten (2015-03-04)
– op zijn zenuwen werken (2018-12-26)
– over zijn nek gaan (2019-08-14)
– peentjes zweten (2016-09-14)
– snel op zijn tenen getrapt zijn (2017-05-24)
– tegen de borst stuiten (2023-04-26)
– tegen de schenen schoppen (2021-10-06)
– tegen het zere been schoppen (2022-11-09)
– tranen met tuiten (2010-10-18)
– tussen neus en lippen (2010-12-20)
– uit het hoofd kennen (2018-11-14)
– uit je doppen kijken (2012-10-24)
– uit zijn neus eten (2011-07-27)
– verkouden zijn (2009-12-17)
– vlinders in zijn buik hebben (2016-03-30)
– zich een oor laten aannaaien (2017-04-05)
– zich op de hals halen (2015-07-29)
– zich verslikken (2011-07-10)
– zijn neus snuiten (2020-06-10)

uitroep

– kut (2014-07-18)

werkwoord

– aftrekken (2013-08-22)
– afvallen (2015-03-31)
– bevruchten (2016-07-18)
– bukken (2012-12-15)
– duimen (2012-04-20)
– flauwvallen (2014-09-13)
– gapen (2012-10-30)
– grijnzen (2014-02-03)
– hurken (2012-06-16)
– kakken (2014-03-15)
– klaarkomen (2010-11-23)
– knipogen (2011-03-21)
– kwijlen (2012-09-21)
– lijnen (2019-01-01)
– loensen (2011-12-11)
– neuken (2012-06-30)
– opknappen (2014-08-22)
– oprispen (2017-12-16)
– pijpen (2013-07-06)
– puberen (2016-09-17)
– rampetampen (2009-12-19)
– ruften (2012-01-30)
– snuiven (2014-05-31)
– snurken (2009-12-30)
– tuffen (2010-10-23)
– uitmergelen (2013-01-31)
– verteren (2012-09-07)
– vervellen (2019-07-07)
– vingeren (2014-09-27)
– vozen (2012-12-24)
– vrijen (2012-10-01)
– wippen (2011-01-12)
– zeiken (2011-11-07)

Words by topic:
aardrijkskunde (geography)
bedrijf en economie (company and economy)
België (Belgium)
boek en typografie (book and typography)
defensie en oorlog (defense and war)
dieren (animals)
eten en drinken (food and drinks)
familie (family)
fiets (bicycle)
geld (money)
gereedschap (tools)
het menselijk lichaam (the human body)
het weer (the weather)
humor (humour)
in de badkamer (in the bathroom)
in de keuken (in the kitchen)
in de tuin (in the garden)
insecten (insects)
kerst (Christmas)
kleding (clothing)
kleuren (colours)
klimaat en milieu (climate and environment)
onderwijs (education)
oud en nieuw (New Year)
Pasen (Easter)
planten (plants)
politiek en bestuur (politics and administration)
recht (law)
religie (religion)
scheldwoord (name calling)
schimmels (funghi)
seizoenen (seasons)
seksualiteit (sexuality)
sinterklaas (Saint Nicholas)
sport (sport)
taal en spraak (language and speech)
tijd (time)
varen (water navigation)
vis (fish)
vogels (birds)
werk en beroep (work and profession)
wetenschap (science)
ziekte en gezondheid (sickness and health)
zoogdieren (mammals)