- – o.i.d. (19-1-2014)
- – o.v.v. (8-3-2015)
- – ober (22-2-2014)
- – ocharme (18-10-2020)
- – ochtendhumeur (17-10-2009)
- – oei (25-11-2012)
- – oelewapper (21-1-2010)
- – oeverloos (28-2-2011)
- – of je worst lust (29-3-2023)
- – oftewel (9-7-2012)
- – ogen (9-10-2016)
- – ogenblik (20-8-2020)
- – ogenblikkelijk (15-1-2016)
- – okidoki (27-3-2010)
- – oksel (23-12-2009)
- – okselhaar (1-4-2019)
- – oliebol (31-12-2015)
- – oliebollenkraam (14-10-2019)
- – om de beurt (9-10-2024)
- – om de dag (1-11-2023)
- – om de haverklap (14-9-2010)
- – om de hete brij heen draaien (24-1-2018)
- – om de maand (26-1-2022)
- – om de tuin leiden (27-10-2021)
- – om de week (5-5-2011)
- – om een uur of (22-6-2016)
- – om en nabij (18-1-2012)
- – om en om (4-7-2010)
- – om het even (2-8-2010)
- – om het even zijn (14-6-2017)
- – om het jaar (13-10-2021)
- – om het leven komen (12-2-2025)
- – om het uur (4-12-2024)
- – om zeep helpen (25-9-2013)
- – oma (4-7-2021)
- – omarmen (20-10-2009)
- – omgangsvorm (30-8-2025)
- – omgekeerde wereld (8-6-2022)
- – omheining (23-12-2018)
- – omhulsel (23-8-2011)
- – ommetje (20-8-2011)
- – omscholen (9-3-2025)
- – omslaan (27-6-2024)
- – omslachtig (14-4-2011)
- – omslag (21-9-2019)
- – omspoelen (15-7-2018)
- – omstander (20-6-2024)
- – omstandigheid (24-4-2023)
- – omstebeurt (16-7-2016)
- – omstreeks (13-5-2025)
- – omtrent (6-8-2010)
- – omvang (28-10-2014)
- – omver (11-1-2011)
- – omwenteling (6-8-2024)
- – omwille van (3-3-2011)
- – omzeilen (8-7-2011)
- – omzet (8-10-2023)
- – omzetbelasting (11-2-2019)
- – omzetten (15-1-2024)
- – omzichtig (15-12-2023)
- – onaangebroken (6-11-2021)
- – onaangedaan (20-11-2021)
- – onaantrekkelijk (5-1-2024)
- – onachtzaam (28-3-2025)
- – onaf (10-9-2024)
- – onafhankelijk (21-8-2022)
- – onafhankelijkheid (14-6-2025)
- – onafhankelijkheidsoorlog (5-9-2024)
- – onafhankelijkheidsverklaring (4-7-2019)
- – onappetijtelijk (19-5-2020)
- – onbedaarlijk (23-8-2012)
- – onbedoeld (2-8-2020)
- – onbeduidend (10-12-2019)
- – onbegonnen werk zijn (2-8-2017)
- – onbehendig (26-5-2023)
- – onbeholpen (6-2-2015)
- – onbehouwen (14-2-2013)
- – onbekend maakt onbemind (30-1-2019)
- – onbenul (11-7-2022)
- – onbenullig (11-10-2012)
- – onberekenbaar (8-8-2025)
- – onbescheiden (12-9-2021)
- – onbeschoft (15-1-2012)
- – onbetekenend (12-7-2019)
- – onbetrouwbaar (29-9-2023)
- – onbevangen (29-4-2014)
- – onbevoegd (29-10-2019)
- – onbevooroordeeld (11-4-2013)
- – onbevredigend (7-8-2022)
- – onbewaakt (20-9-2024)
- – onbewolkt (30-8-2024)
- – onbewoonbaar (14-10-2024)
- – onbewust (15-9-2024)
- – onbezoldigd (9-6-2024)
- – onbezonnen (23-9-2012)
- – onbezorgd (16-2-2024)
- – ondanks (7-9-2021)
- – onder de duim houden (27-1-2016)
- – onder de indruk zijn van (6-7-2022)
- – onder de knie hebben (7-9-2011)
- – onder de loep nemen (12-8-2020)
- – onder de maat zijn (3-8-2022)
- – onder de pannen zijn (3-2-2021)
- – onder de plak zitten (25-1-2017)
- – onder handen nemen (15-1-2014)
- – onder het mom van (9-3-2011)
- – onder meer (18-3-2020)
- – onder ogen komen (19-6-2024)
- – onder ogen zien (19-3-2025)
- – onder voorbehoud (28-1-2015)
- – onder zijn hoede nemen (26-2-2014)
- – onderaan (18-4-2013)
- – onderbouw (4-4-2022)
- – onderbreken (29-8-2025)
- – onderbroekenlol (19-5-2016)
- – onderdaan (19-5-2025)
- – onderdanig (22-11-2024)
- – onderdehand (15-12-2010)
- – onderdoen (4-5-2018)
- – onderdompelen (6-10-2014)
- – onderdoor gaan aan (31-8-2022)
- – onderdrukken (30-11-2019)
- – onderdrukking (12-11-2018)
- – onderduiken (4-5-2021)
- – ondergeschikt (15-3-2016)
- – onderhandelen (17-1-2016)
- – onderhands (27-7-2010)
- – onderhevig (9-6-2020)
- – onderkin (18-5-2014)
- – onderkoeld (26-2-2012)
- – onderkruipsel (7-3-2023)
- – onderling (13-11-2010)
- – ondermaats (13-7-2018)
- – onderonsje (26-11-2010)
- – onderpand (2-1-2017)
- – onderpresteren (5-11-2024)
- – onderschatten (21-12-2021)
- – ondersteboven (28-4-2011)
- – ondersteboven zijn van (13-6-2018)
- – ondertussen (7-11-2013)
- – onderuitgaan (23-8-2024)
- – ondervinden (21-4-2018)
- – onderweg (21-10-2009)
- – onderzoeksuitslag (25-2-2023)
- – ondeugend (6-12-2009)
- – ondoorzichtig (16-8-2024)
- – ondraaglijk (6-3-2025)
- – oneens (24-8-2021)
- – oneerbaar (14-3-2025)
- – oneigenlijk (22-3-2014)
- – onenigheid (13-12-2018)
- – onfatsoenlijk (26-12-2021)
- – onfeilbaar (5-3-2019)
- – ongeacht (11-9-2022)
- – ongeboeid (2-9-2022)
- – ongedaan maken (11-5-2022)
- – ongeduld (5-6-2021)
- – ongeduldig (30-9-2016)
- – ongeëvenaard (14-6-2019)
- – ongegeneerd (22-11-2019)
- – ongegrond (10-3-2017)
- – ongehoord (2-2-2021)
- – ongekruid (25-10-2024)
- – ongelegen (19-1-2017)
- – ongeloofwaardig (28-7-2017)
- – ongelovig (27-6-2017)
- – ongeluk (3-6-2023)
- – ongelukkig (13-4-2025)
- – ongemak (23-7-2020)
- – ongemakkelijk (6-1-2018)
- – ongeoorloofd (4-9-2012)
- – ongepast (15-10-2021)
- – ongeschikt (7-3-2013)
- – ongesteld (11-8-2011)
- – ongetailleerd (12-11-2021)
- – ongetrouwd (27-6-2023)
- – ongevaarlijk (16-5-2024)
- – ongeveer (24-11-2013)
- – ongewenst (21-7-2023)
- – ongewenste intimiteit (17-8-2022)
- – ongezouten (10-12-2023)
- – ongrondwettelijk (6-8-2021)
- – ongunstig (31-8-2019)
- – onguur (21-11-2016)
- – onhandig (26-2-2023)
- – onheilspellend (9-9-2011)
- – oningevuld (11-5-2021)
- – onkreukbaar (26-3-2021)
- – onkruid (5-6-2014)
- – onkruid wieden (2-2-2022)
- – onkwetsbaar (8-3-2020)
- – onlangs (11-3-2025)
- – onlosmakelijk (26-5-2025)
- – onlust (1-8-2024)
- – onmiddellijk (29-7-2016)
- – onmiskenbaar (31-5-2024)
- – onnozel (19-8-2010)
- – onnozelaar (28-3-2016)
- – onomwonden (10-11-2023)
- – onontgonnen (19-7-2019)
- – onontkomelijk (17-11-2019)
- – onontkoombaar (9-8-2019)
- – onoverdraagbaar (4-4-2025)
- – onoverkomelijk (2-3-2025)
- – onoverzichtelijk (28-7-2019)
- – onpasselijk (21-9-2021)
- – onprettig (1-5-2020)
- – onrecht (19-9-2022)
- – onrechtmatig (25-10-2021)
- – onroerend goed (31-5-2017)
- – onsmakelijk (11-11-2013)
- – onsterfelijk (26-8-2025)
- – onstuimig (23-10-2020)
- – ontaarden (11-5-2020)
- – ontberen (4-8-2015)
- – ontbering (5-8-2023)
- – ontbijten (1-11-2024)
- – ontboezeming (19-6-2014)
- – ontbreken (1-6-2012)
- – ontdaan (2-6-2025)
- – ontdoen (27-4-2025)
- – ontduiken (17-11-2013)
- – onteigenen (30-10-2020)
- – onterecht (19-6-2023)
- – onterven (22-8-2021)
- – ontfermen (27-8-2021)
- – ontfutselen (13-8-2011)
- – ontgaan (29-12-2019)
- – ontginnen (23-12-2017)
- – ontgroenen (28-7-2018)
- – ontgroening (5-11-2010)
- – onthand (11-4-2010)
- – onthouden (15-2-2013)
- – ontiegelijk (31-1-2012)
- – ontkennen (1-3-2021)
- – ontkenning (23-8-2020)
- – ontkomen (4-10-2019)
- – ontlokken (24-3-2025)
- – ontlopen (11-6-2022)
- – ontluikend (24-11-2020)
- – ontluisterend (28-1-2025)
- – ontmaagden (26-5-2019)
- – ontmaagding (5-9-2020)
- – ontmoedigen (14-7-2014)
- – ontmoedigend (12-5-2023)
- – ontnuchteren (30-8-2015)
- – ontoevallig (1-10-2024)
- – ontploffen (16-10-2023)
- – ontploffing (1-4-2023)
- – ontploffingsgevaar (22-7-2024)
- – ontplooien (16-11-2010)
- – ontplooiing (30-4-2020)
- – ontpoppen (30-7-2021)
- – ontraadselen (6-11-2020)
- – ontroeren (13-10-2018)
- – ontroerend (4-2-2019)
- – ontroering (21-12-2019)
- – ontruimen (15-3-2020)
- – ontruiming (13-2-2021)
- – ontschieten (26-1-2020)
- – ontsieren (26-3-2019)
- – ontslaan (5-4-2024)
- – ontsluiten (27-11-2015)
- – ontsluiting (7-3-2016)
- – ontsmetten (2-2-2015)
- – ontsmetting (18-1-2021)
- – ontsmettingsmiddel (26-3-2020)
- – ontsnappen (9-8-2013)
- – ontsnapping (9-11-2021)
- – ontspannen (15-8-2023)
- – ontsporen (15-11-2020)
- – ontsteken (18-4-2014)
- – ontsteking (19-3-2016)
- – ontucht (30-6-2024)
- – ontvallen (9-6-2019)
- – ontvangst (19-5-2022)
- – ontvangstbevestiging (10-11-2020)
- – ontvankelijk zijn voor (12-9-2018)
- – ontvankelijkheid (23-8-2019)
- – ontvoeren (10-7-2022)
- – ontvreemd (23-12-2013)
- – ontvreemden (27-10-2024)
- – ontwapenen (3-7-2023)
- – ontwennen (4-10-2020)
- – ontwenningsverschijnsel (4-2-2020)
- – ontwijken (20-6-2017)
- – ontwrichten (30-8-2022)
- – ontzaglijk (20-6-2015)
- – ontzettend (27-1-2014)
- – ontzien (7-7-2017)
- – onuitgeslapen (3-3-2023)
- – onuitputtelijk (11-11-2022)
- – onuitstaanbaar (10-3-2012)
- – onuitvoerbaar (11-10-2019)
- – onvanzelfsprekend (5-7-2022)
- – onveilig (24-7-2022)
- – onveranderlijk (6-6-2021)
- – onverantwoord (24-5-2020)
- – onverantwoordelijk (11-2-2022)
- – onverbeterlijk (8-4-2016)
- – onverbloemd (4-8-2011)
- – onverdedigbaar (3-2-2023)
- – onverdraagbaar (25-10-2022)
- – onverdraagzaam (27-1-2023)
- – onverenigbaar (7-6-2019)
- – onvergelijkbaar (6-12-2024)
- – onverhoopt (13-2-2011)
- – onverkiesbaar (19-12-2022)
- – onvermijdelijk (13-6-2022)
- – onverpakt (31-8-2025)
- – onverrichter zake (24-6-2010)
- – onverschillig (30-6-2011)
- – onverschilligheid (24-7-2018)
- – onverstoorbaar (9-2-2018)
- – onverteerbaar (10-1-2025)
- – onvoldaan (20-8-2024)
- – onvoordelig (20-12-2024)
- – onvoorstelbaar (24-5-2022)
- – onvoorwaardelijk (20-1-2023)
- – onweer (11-9-2017)
- – onwelgevallig (3-7-2020)
- – onwennig (28-1-2020)
- – onweren (14-7-2011)
- – onwetenschappelijk (20-6-2019)
- – onwillekeurig (3-3-2020)
- – onzin uitkramen (8-2-2017)
- – onzinnig (13-11-2020)
- – onzorgvuldig (26-8-2022)
- – ooggetuige (31-1-2022)
- – oogst (13-11-2017)
- – oogsten (7-7-2015)
- – ooievaar (24-1-2010)
- – ooievaarsnest (2-5-2019)
- – oom (9-5-2020)
- – oordeel (11-3-2021)
- – oorlog (30-7-2017)
- – oorlog voeren (1-6-2022)
- – oorlogsleed (4-5-2024)
- – oorlogsmisdaad (6-4-2023)
- – oorlogsverklaring (28-2-2022)
- – oorspronkelijk (11-9-2012)
- – oorverdovend (3-1-2017)
- – oorwurm (2-4-2013)
- – oorzaak (15-11-2022)
- – Oostenrijk (14-5-2019)
- – Oostenrijker (27-8-2023)
- – Oostenrijks (9-12-2022)
- – op de bonnefooi (22-11-2010)
- – op de buis (13-9-2023)
- – op de hand wassen (11-11-2020)
- – op de hand zijn van (22-7-2020)
- – op de hoogte brengen (16-6-2021)
- – op de hoogte houden (28-11-2018)
- – op de hoogte stellen (20-3-2019)
- – op de hoogte zijn (23-2-2022)
- – op de koop toe nemen (17-4-2013)
- – op de kop tikken (21-3-2012)
- – op de loer liggen (29-4-2020)
- – op de pof kopen (9-12-2020)
- – op de proef stellen (11-2-2011)
- – op de proppen komen met (4-1-2012)
- – op de schop gaan (3-1-2024)
- – op de tocht staan (28-8-2024)
- – op de valreep (3-9-2010)
- – op de vingers kijken (19-7-2017)
- – op de vingers tikken (15-12-2021)
- – op den duur (30-11-2011)
- – op dreef zijn (19-9-2010)
- – op een dwaalspoor brengen (23-12-2020)
- – op een houtje bijten (11-11-2015)
- – op een steenworp afstand (22-1-2020)
- – op eieren lopen (27-4-2022)
- – op eigen houtje (23-5-2012)
- – op gang komen (30-9-2015)
- – op het lijf geschreven zijn (31-7-2024)
- – op het nippertje (5-6-2010)
- – op het oog hebben (5-6-2013)
- – op het verkeerde been zetten (27-11-2024)
- – op heterdaad betrappen (11-1-2012)
- – op knappen staan (12-4-2017)
- – op prijs stellen (7-11-2009)
- – op rolletjes lopen (11-12-2013)
- – op schoot (17-1-2011)
- – op sleeptouw nemen (11-9-2013)
- – op slot zitten (16-2-2022)
- – op sterk water (22-1-2014)
- – op voorhand (10-8-2016)
- – op zijn beloop laten (2-4-2011)
- – op zijn dooie akkertje (4-9-2013)
- – op zijn hoede zijn (14-12-2016)
- – op zijn hurken zitten (4-3-2015)
- – op zijn kop geven (22-1-2025)
- – op zijn kop zetten (2-4-2025)
- – op zijn sodemieter geven (25-9-2024)
- – op zijn zenuwen werken (26-12-2018)
- – opa (21-11-2021)
- – opbeuren (10-6-2011)
- – opbeurend (11-6-2021)
- – opbiechten (20-6-2016)
- – opblaasboot (28-8-2021)
- – opborrelen (11-4-2025)
- – opdoeken (14-8-2015)
- – opdoemen (18-1-2014)
- – opdoffen (13-10-2012)
- – opdonder (8-1-2015)
- – opdragen (3-3-2025)
- – opdraven (15-11-2019)
- – opduikelen (8-2-2014)
- – opduiken (6-6-2025)
- – opeenhoping (15-8-2025)
- – openbaring (22-12-2012)
- – openrijten (16-5-2011)
- – opflikkeren (11-11-2010)
- – opfokken (24-9-2018)
- – opgefokt (6-2-2014)
- – opgeilen (4-12-2023)
- – opgelucht (19-2-2012)
- – opgetogen (15-3-2019)
- – opgewekt (4-12-2018)
- – opgewonden (17-11-2011)
- – opheffen (7-3-2014)
- – opheffingsuitverkoop (12-5-2025)
- – ophemelen (27-4-2014)
- – ophijsen (2-9-2019)
- – ophoepelen (20-4-2010)
- – ophoping (5-7-2025)
- – opjagen (23-6-2020)
- – opjutten (21-3-2010)
- – opkalefateren (11-8-2012)
- – opkikker (25-9-2012)
- – opklaren (12-2-2018)
- – opknapbeurt (18-12-2014)
- – opknappen (22-8-2014)
- – opknopen (12-10-2021)
- – opkrabbelen (25-4-2016)
- – opkrikken (12-8-2014)
- – opkroppen (12-5-2010)
- – oplage (11-3-2018)
- – oplepelen (12-1-2025)
- – opleuken (4-8-2010)
- – opleveren (17-7-2021)
- – oplevering (15-7-2022)
- – oplichten (23-4-2017)
- – oplichter (5-12-2013)
- – oplichting (28-5-2020)
- – oplopen (19-2-2018)
- – oploskoffie (7-11-2021)
- – oplossen (25-7-2015)
- – oplossing (5-2-2022)
- – opluchten (15-1-2011)
- – opmerkelijk (14-2-2021)
- – opmerken (2-7-2018)
- – opmerkzaam (9-7-2024)
- – opofferen (1-7-2021)
- – opofferingsgezindheid (27-11-2014)
- – oppassen (13-10-2019)
- – oppeppen (1-11-2009)
- – opperbest (27-2-2021)
- – opperen (3-8-2011)
- – oppeuzelen (30-10-2010)
- – oppleuren (2-4-2018)
- – oprakelen (5-1-2010)
- – oprapen (18-7-2025)
- – oprecht (18-9-2020)
- – oprichten (24-8-2025)
- – oprijlaan (8-7-2025)
- – oprispen (16-12-2017)
- – oprisping (12-4-2011)
- – oprit (15-6-2023)
- – oprotten (10-1-2014)
- – opruien (12-4-2019)
- – opruimen (21-10-2022)
- – opruiming (25-10-2020)
- – opschenken (5-8-2024)
- – opscheplepel (24-9-2021)
- – opscheppen (14-2-2020)
- – opschepper (26-9-2019)
- – opschieten (6-1-2012)
- – opschorten (22-9-2019)
- – opslag (5-9-2015)
- – opslokken (28-5-2018)
- – opsnorren (8-10-2011)
- – opsomming (23-2-2016)
- – opsporen (15-3-2025)
- – opstandig (21-2-2017)
- – opsteker (26-2-2018)
- – opstel (13-1-2020)
- – opstellen (16-8-2019)
- – optakelen (25-5-2021)
- – optillen (13-4-2013)
- – optocht (21-11-2011)
- – optrommelen (10-11-2018)
- – optuigen (10-12-2018)
- – optutten (24-8-2012)
- – opveren (22-10-2019)
- – opvlieger (11-6-2015)
- – opvoeden (4-10-2022)
- – opvoeding (23-9-2014)
- – opvreten (28-6-2020)
- – opwekken (2-1-2023)
- – opwelling (12-11-2013)
- – opwinden (11-6-2019)
- – opwindend (9-4-2019)
- – opzadelen (9-12-2014)
- – opzetten (15-2-2016)
- – opzichter (8-10-2018)
- – opzichtig (23-1-2024)
- – opzienbarend (21-10-2014)
- – opzouten (23-4-2012)
- – ordinair (6-11-2009)
- – orkaan (27-7-2023)
- – ossenhaas (13-1-2011)
- – oubollig (7-5-2010)
- – oud en nieuw (1-1-2020)
- – oude meuk (18-6-2014)
- – ouderschapsverlof (7-10-2023)
- – ouderwets (5-6-2011)
- – oudoom (1-2-2013)
- – oudtante (26-1-2015)
- – ouwehoeren (24-2-2012)
- – ouwelijk (19-12-2013)
- – ov (6-7-2025)
- – ovenwant (14-9-2023)
- – over de kop gaan (13-3-2019)
- – over de rooie gaan (24-5-2023)
- – over de schreef gaan (18-5-2022)
- – over één kam scheren (25-12-2013)
- – over en weer (4-8-2021)
- – over het hoofd zien (24-1-2024)
- – over zijn nek gaan (14-8-2019)
- – over zijn toeren zijn (12-4-2023)
- – overbelasten (30-4-2023)
- – overbezorgd (13-12-2024)
- – overbodig (8-5-2015)
- – overdaad (22-10-2022)
- – overdadig (28-9-2015)
- – overdag (17-1-2013)
- – overdonderen (12-2-2012)
- – overdraagbaar (5-7-2019)
- – overdracht (14-1-2021)
- – overdrachtelijk (20-1-2012)
- – overdragen (10-3-2020)
- – overdreven (19-3-2019)
- – overdrijven (21-10-2011)
- – overdrijving (16-9-2019)
- – overduidelijk (19-4-2019)
- – overeenkomen (29-4-2024)
- – overeenkomstig (19-7-2024)
- – overeenstemmen (6-7-2018)
- – overeenstemming (15-10-2020)
- – overgaan (27-6-2022)
- – overgang (22-9-2022)
- – overgeven (6-7-2012)
- – overgevoelig (22-2-2022)
- – overgewicht (23-8-2016)
- – overgrootmoeder (18-7-2020)
- – overgrootouder (12-11-2020)
- – overgrootvader (3-10-2019)
- – overhellen (7-4-2011)
- – overhemd (21-5-2021)
- – overhevelen (22-11-2014)
- – overhoop (24-1-2012)
- – overhoophalen (31-3-2024)
- – overhoren (3-2-2013)
- – overigens (20-8-2013)
- – overkapping (17-4-2025)
- – overkomelijk (5-1-2016)
- – overkomen (9-6-2022)
- – overlast (17-8-2011)
- – overleden (13-2-2023)
- – overleven (31-12-2012)
- – overlijden (29-9-2017)
- – overmacht (27-10-2016)
- – overmatig (9-11-2018)
- – overmoedig (19-9-2014)
- – overmorgen (26-5-2011)
- – overpeinzen (25-1-2021)
- – overpeinzing (27-6-2020)
- – overprikkelen (29-11-2024)
- – overrompelen (11-11-2012)
- – overschatten (16-8-2022)
- – overschrijden (30-5-2020)
- – overslaan (11-6-2023)
- – overspoelen (4-9-2022)
- – overstag gaan (14-6-2023)
- – overstag gaan (10-10-2018)
- – overstelpen (18-10-2013)
- – overstuur (11-7-2011)
- – overtoepen (23-9-2016)
- – overtollig (18-7-2017)
- – overtrokken (3-10-2023)
- – overtuigen (30-6-2013)
- – overtuiging (13-3-2018)
- – overvallen (18-9-2018)
- – overvloed (19-5-2019)
- – overvloedig (27-4-2019)
- – overwegen (30-5-2011)
- – overwegend (24-2-2019)
- – overweging (17-2-2020)
- – overweldigen (17-12-2016)
- – overweldigend (23-4-2016)
- – overwicht (20-4-2011)
- – overwoekeren (2-8-2014)
- – overzichtelijk (28-11-2009)
- – overzichtelijkheid (7-11-2022)